Kerk Bedum

Historie van de kerk

Geschiedenis van de kerk

Een van de drie hoofdstromingen in de architectuur van de 20e eeuw is de expressieve’ richting, met als belangrijke kenmerken een gebeeldhouwde vormgeving van de buitenkant, het toepassen van licht-donker effecten in de gevels d.m.v. verspringende bouwelementen, en het gebruik van decoratieve elementen o.a. in de metselverbanden. Nederland kent een eigen ‘expressieve’ richting rond 1920-‘30: de Amsterdamse School. Deze kerk is door het levendige samenspel van verschuivende en verspringende vlakken daar een mooi voorbeeld van.

De Goede Herderkerk werd in 1937-‘38 ontworpen door architect Egbert Reitsma (met Albert Wiersema als mede-uitvoerend architect). Reitsma werd in 1892 in Ulrum geboren en kwam rond 1920 in Groningen in aanraking met de kunstenaarsvereniging De Ploeg en de Amsterdamse School, waardoorhij werd beïnvloed. In deze periode bouwde hij zijn eerste kerken: daarin wist hij de gereformeerde traditie te verenigen met de vernieuwende vormgeving van het interbellum. Wie goed kijkt naar de Goede Herderkerk, herkent in de plattegrond een opzet die beantwoordt aan de gereformeerde traditie en Kuypers liturgische opvattingen (hij vond dat kerkgebouwen het karakter van een vergaderplaats moesten hebben en niet dat van een heiligdom). Door terughoudend gebruik van vormen en kleuren wordt de aandacht van de kerkganger niet afgeleid en kan hij zich op het Woord richten.

Deze kerk, met aangebouwde toren, catechisatielokaal en kerkenraadkamer, is in zijn opbouw typerend voor de vooroorlogse kerken van Reitsma, zoals de plattegrond in de vorm van een Grieks kruis, het waaiervormige bankenstelsel en het parabolische kruisgewelf. De kerk werd gebouwd in een nieuwe wijk op een punt waar vijf straten samenkomen. Het gebouw sluit deze ruimte aan de noordzijde af en is voor deze ruimte beeldbepalend. De kerk is gerestaureerd in de jaren 2001-’03 en daarbij zijn de originele kleuren hersteld.